De DSM-5, een soort handleiding voor psychische aandoeningen, zet dwangklachten in de categorie ‘obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen’. Hierbij draait het om herhaalde, storende gedachten en handelingen. De kenmerken zijn als volgt:
Obsessies: Het gaat om steeds terugkerende, opdringerige gedachten, impulsen of beelden die angst of ongemak veroorzaken. Mensen ervaren deze gedachten als ongepast, variërend van zorgen over besmetting tot religieuze of seksuele obsessies.
Compulsies: Dit zijn herhaalde handelingen of mentale handelingen die iemand uitvoert als reactie op de obsessies, vaak volgens strikte regels. Deze handelingen dienen om de angst of het ongemak van de obsessies te verminderen, zoals handen wassen, tellen of controleren.
Dwangklachten kosten vaak veel tijd en kunnen leiden tot aanzienlijke beperkingen in het dagelijks leven en relaties.
Hieronder twee voorbeelden van dwangklachten die de impact illustreren op het dagelijks leven:
Een 13-jarige jongen is erg bang om besmet te raken en ziek te worden. Hij besteedt het grootste deel van de dag aan het wassen van zijn handen, soms zo obsessief dat hij zijn handen kapot wast. Tijdens de coronacrisis zijn deze klachten sterk toegenomen.
Een 15-jarig meisje is voortdurend bang dat als ze dingen niet goed doet of niet goed controleert, een van haar ouders zal overlijden of iets ernstigs zal overkomen. Daarom is ze continu bezig met controleren of kranen uitstaan, het gas uit is, deuren goed op slot zitten, enzovoort.
Elk kind is uniek en er zijn veel verschillende mate van dwangklachten. Voor een daadwerkelijke diagnose is het nodig om hulp te vragen aan een therapeut.
Voor meer informatie over dwangklachten kunt u luisteren naar de podcast, een van de blogs lezen, of vragen om passende literatuur/artikelen bij uw therapeut.